SAMENVATTING Euthanasie of hulp bij zelfdoding (hierna gezamenlijk aangeduid als euthanasie) is in Nederland mogelijk voor mensen met een weloverwogen en vrijwillige doodswens die lijden aan een ondraaglijke en uitzichtloze medische aandoening. Deze criteria werden in 2002 vastgelegd in de Wet toetsing levenseinde op verzoek en hulp bij zelfdoding en zijn het resultaat van een lang maatschappelijk debat. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw begonnen artsen het spanningsveld te benoemen tussen de plicht om lijden te verlichten en de plicht om het leven te beschermen. Ze beargumenteerden dat in sommige gevallen euthanasie de enige barmhartige optie is. Hoewel het debat zich destijds vooral richtte op patiënten met somatisch aandoeningen, is euthanasie sinds de jaren negentig ook wettelijk toegestaan voor psychisch lijden. Tot 2011 werd euthanasie zeer zelden toegepast bij patiënten met een psychiatrische stoornis, maar sindsdien is er een stijging van het aantal verzoeken en uitvoeringen. Hoofdstuk 1 gaat dieper in op de historische, juridische en epidemiologische achtergronden van euthanasie in de psychiatrie. De toename van euthanasieverzoeken zorgde ervoor dat psychiaters klinische ervaring opdeden in het beoordelen van de zorgvuldigheidscriteria en hieruit bleek dat ze worstelen met het vaststellen van uitzichtloosheid van het lijden en het ontbreken van redelijke andere oplossingen (hierna gezamenlijk aangeduid als uitzichtloosheid). Deze worsteling vormde de aanleiding voor dit proefschrift, waarin we het concept van uitzichtloos psychisch lijden onderzoeken. Dit doen we in drie stappen. Eerst stellen we vast waarom uitzichtloos psychisch lijden in de context van een euthanasieverzoek moreel relevant is. Vervolgens onderzoeken we de belangrijkste uitdagingen waarmee clinici geconfronteerd worden tijdens het vaststellen van uitzichtloos psychisch lijden. En ten slotte, stellen we criteria op voor uitzichtloos psychisch lijden in de context van een euthanasieverzoek. Om de morele relevantie van uitzichtloos psychisch lijden in de context van een euthanasieverzoek te illustreren, bevat Hoofdstuk 2 een casusbeschrijving. De casus betreft een patiënt bij wie schizofrenie is vastgesteld en die ondraaglijk lijdt aan het horen van kinderliedjes. Een achttien jaar lange behandeling heeft geen verlichting gegeven waarna patiënt een euthanasieverzoek doet bij het Expertisecentrum Euthanasie. Als onderdeel van de beoordelingsprocedure wordt de patiënt verwezen naar een psychiater die is gespecialiseerd in psychotische stoornissen. Deze herinterpreteert de klachten als dwanggedachten en de behandeling wordt aangepast. Na enkele weken behandeling met een antidepressivum en cognitieve gedragstherapie herstelt de patiënt en trekt hij zijn euthanasieverzoek in. Deze casus benadrukt de complexiteit van psychiatrische diagnostiek en de vaststelling van uitzichtloosheid. Enerzijds was de 140 | APPENDICES A
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw