592913-Bogaers

195 9 NEDERLANDSE SAMENVATTING bevindingen te bevestigen en uit te breiden. In deze studie zijn de perspectieven van militairen met (N=324) en zonder (N=554) PP/A onderzocht. De meerderheid van de militairen geloofden dat behandeling voor PP/A effectief is (91.6%), maar de meerderheid had ook een voorkeur om problemen zelf op te lossen (66.0%). Bij militairen met PP/A, zagen we dat militairen die geen hulp hadden gezocht een significant hogere voorkeur hadden om problemen zelf op te lossen en het advies van anderen minder belangrijk vonden, in vergelijking met militairen die wel hulp hadden gezocht. Bij militairen zonder PP/A, zagen we dat de militairen die geen intentie hadden om hulp te zoeken (mochten zij PP/A ontwikkelen in de toekomst), een hogere voorkeur hadden om problemen zelf op te lossen, meer zorgen rond stigma hadden (bijvoorbeeld angst voor negatieve carrière gevolgen en sociale afwijzing), symptomen eerder zouden ontkennen, minder geloofden in de effectiviteit van behandeling, en het minder belangrijk vonden om een voorbeeld voor anderen te zijn, in vergelijking met militairen met de intentie om hulp te zoeken. Over het algemeen was er vooral veel behoefte aan een duidelijk overzicht van waar men hulp kan zoeken voor welke PP/A binnen Defensie (95.7%). Uit de regressieanalyse bleek dat het niet zoeken van hulp het sterkst gerelateerd was aan de voorkeur om problemen zelf op te lossen, minder vertrouwen hebben dat behandeling effectief is en geen eerdere positieve ervaringen hebben met het zoeken van hulp. In hoofdstuk 4 zijn de belemmerende en bevorderende factoren om PP/A te bespreken met een leidinggevende onderzocht met behulp van een kwalitatieve focusgroep studie met meerdere perspectieven, namelijk militairen met (N=20) en zonder (N=10) PP/A en zorgverleners (N=16). In dit onderzoek zijn vijf belemmerende factoren voor het bespreken van PP/A met een leidinggevende gevonden: (1) angst voor negatieve carrièregevolgen, (2) angst voor sociale afwijzing, (3) gebrek aan steun vanuit de leidinggevende, (4) ongemak rond het bespreken van PP/A en (5) de masculiene werkcultuur. Ook zijn er drie bevorderende factoren gevonden: (1) steun vanuit de leidinggevende, (3) als PP/A werkgerelateerd zijn en (3) als er verwachte positieve consequenties van openheid zijn zoals herstel of het helpen van anderen. De uitkomsten van de drie groepen in dit onderzoek kwamen sterk overeen. Daarna is in hoofdstuk 5 een kwantitatief cross-sectioneel vragenlijstonderzoek uitgevoerd naar de keuze om PP/A te bespreken met de leidinggevende, om de eerdere kwalitatieve bevindingen te bevestigen en uit te breiden. Aan deze studie hebben militairen met (N=324) en zonder (N=554) PP/A deelgenomen. Veel voorkomende overtuigingen en attitudes tegen het bespreken van PP/A waren de voorkeur om problemen zelf op te lossen (68.3%), de voorkeur voor privacy (58.9%), en verschillende stigma-gerelateerde zorgen. Zo waren militairen bijvoorbeeld bang dat het bespreken negatieve gevolgen voor de carrière zou hebben (28.4%). Veel voorkomende overtuigingen en attitudes voor het bespreken van PP/A waren dat militairen dachten dat openheid belangrijk was om

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw