Proefschrift

114 SELECTIE UIT LESFRAGMENTEN Les: Wittgenstein (5 vwo) Samenvatting les: Uitleg over Wittgenstein. Eerst over noodzakelijke en voldoende voorwaarden en wezensdefinities, daarna over het idee van familiegelijkenissen. Met de klas gezamenlijk het schema op het bord invullen over overeenkomsten en verschillen tussen spellen. Discussie naar aanleiding daarvan. D Wezensbegrippen zijn dus een soort hekken om een begrip. Dus hier heb je een paard <schrijft op het bord>. Dus alles in die cirkel heeft kenmerk Y en niets anders heeft kenmerk Y. Dus wat je doet is een hek om iets heen zetten. Nu zegt Wittgenstein, en dat is de belangrijke gedachte in Filosofische onderzoekingen, dat eigenlijk de werkelijkheid zich niet zo gedraagt. Dus als je gewoon naar de werkelijkheid gaat kijken, dan zijn er niet zo snel kenmerken die alle leden van die groep hebben. Dat kan je op allerlei manieren testen. Denk aan het vogelbekdier. Wat is er met het vogelbekdier? M1 Die legt eieren. M2 Het is een zoogdier. D Ja, en toch is het een zoogdier. (…) Maar je hebt ook natuurlijk andere voorbeelden. Hier hebben we het een tijdje geleden met een gedeelte van jullie over gehad. Mensen die noch man noch vrouw zijn. We zijn gewend binair te denken. En zo werkt de taal ook: o het is een man, of o het is een vrouw. En het punt is dat de werkelijkheid er niet precies zo uit ziet zoals jouw taal dat wil. En dat is allemaal niet zo’n probleem als je lekker in dat hokje past. Maar als je er niet zo goed in past is dat wel een probleem. En daar heeft Wittgenstein oog voor. Niet alleen als ethisch probleem, maar ook omdat die werkelijkheid blijkbaar niet zo gemakkelijk in onze taal te persen is. Nou, hoe werkt het dan. Wittgenstein zegt: we kunnen taal eigenlijk beter opvatten als familiegelijkenissen. M3 Ik begrijp niet waarom u zegt dat het niet in onze taal past. Want je kan toch ook zeggen: die persoon daar die is noch man, noch vrouw. D Ja, maar dan heb je dus iemand waar je over na moet denken: moet die een nieuw hokje? M3 Ja, het noch-man-noch-vrouw-hokje. D Ja, maar dan heb je nog iemand die daar ook niet bij past en wat doe je dan? Het punt is dat die hokjes van ons zijn. Net zoals waar we het bij Hume over

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw