Proefschrift

125 Terugblik docent: Ze hadden meer vragen dan ik had verwacht. Dat is aan de ene kant leuk, maar aan de andere kant denk ik bij mezelf van: dan hebben jullie toch niet goed zitten opletten. Lesfragment (eind van de les: docent leest stuk van Kant voor): D Goed, ik wil nog een klein stukje tekst aan jullie voorleggen. Het is van Immanuel Kant en het heet ‘Over de gemeenplaats’ met als ondertitel: ‘Dat kan in theorie wel juist zijn, maar het deugt niet in de praktijk’. Het is een heel leuk tekstje dat gaat over dat je wel hele mooie wetten en theorieën kan opstellen, maar wat komt daar in de praktijk eigenlijk van terecht? In het laatste stukje stelt hij wat mij betreft een hele belangrijke vraag. Dat ga ik jullie voorlezen en dan wil ik kort horen wat jullie daar van denken. Terugblik docent: Kijk, wat ik heel jammer vind van ons onderwijssysteem is dat... Ik hoor het mezelf doen, ik neem even pauze voordat ik die eerste zin voorlees. Ik heb aangekondigd: er komt een hele belangrijke vraag, de eerste zin is ook de vraag. En het liefste zou ik daarna dus gewoon... stil zijn, totdat de vraag landt. En dan, dan nog weer een stukje verder lezen, weer stil zijn. Maar dan ben je zo veel tijd kwijt met zo’n tekstje, dat het bijna niet meer een lesuur te passen valt. (...) Wat mij betreft zou dat het onderwijs moeten zijn. Dat je aan de hand van een stukje tekst leerlingen laat nadenken over wat er nou eigenlijk gezegd wordt. Maar je geeft die leerlingen eigenlijk geen ruimte om na te denken. (…) Die ruimte, die pakken ze zelf ook niet hoor, want je zal het vanmiddag bij de vierde klas zien, die zijn bijna niet stil te krijgen, omdat alles wat er in ze opkomt onmiddellijk gedeeld moet worden. Ze zijn gewoon volledig incontinent. Alles moet er meteen uit, en ze krijgen er op geen enkele manier training in. Want wat doen heel veel collega’s op school? Die weten daar niet mee om te gaan, en die gaan dan praktische opdrachten geven. Waarmee die leerling dus gewoon lekker dat gedrag kan blijven vertonen. Of nog erger: ze gaan appjes gebruiken om bijvoorbeeld ja en nee te polsen. Maar dat werkt die incontinentie alleen maar in de hand. (…) Ik probeer ze zo veel mogelijk als studenten te benaderen, omdat dat is waar ik ze naartoe wil brengen. En op het moment dat leerlingen mij gedrag laten zien van een onwillig kind, dan merk ik ook een wrevel bij mij zelf. Dan denk ik bij mezelf van: ja, jij wilt nu dat ik een soort opzichter ga spelen, maar daar ben ik niet voor. Ik ben om jou intellectueel een bepaalde ontwikkeling bij te brengen. (...) Twee jaar geleden had ik een groepje

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw