128 schrijven bent. Als ze met elkaar samen denken hoop je dat ze een stapje verder komen. Op deze school, waar in elke jaarlaag filosofie wordt gegeven, heb je veel ruimte om daar aandacht aan te besteden. Ik had een stagiair die de opleiding tot socratisch gespreksleider deed, daar heb ik zelf ook veel van geleerd, bijvoorbeeld om veel minder te sturen en samen te vatten, dat moet je de leerlingen zelf laten doen. Je moet wel die lijn proberen vast te houden, maar je loopt de kans dat ze anders allemaal achterover gaan leunen. We hebben de leerlingen ook geleerd om zelf gespreksleider te zijn. De vierdeklassers moesten uiteindelijk een gesprek leiden van de eersteklassers. Bij al die zeven competenties voor leraren begon ik te denken: er mist iets voor filosofie. En toen heb ik een soort van achtste competentie voor filosofen toegevoegd, en dat waren allemaal dingen die een gespreksleider voor een socratisch gesprek op een goede manier doet, zoals luisteren en analyseren. En dat werd zelfs een beetje eng, omdat ik ook een soort deugden had bedacht, terwijl ik nogal wars ben van iemand een moraal opleggen. Maar ik dacht: ja, eigenlijk zou je willen dat elke docent integer, authentiek, enzovoort is, maar misschien bij een filosofiedocent nog wel meer. Dat komt denk ik omdat filosofie ook heel vaak over jezelf gaat, of over hoe je in het leven staat. Een filosofiedocent moet geen standpunt innemen, vind ik. Een beetje voor de lol kan wel, je kan net doen of je Plato bent, maar je moet geen zendeling of pastoor worden. Het is meer misschien hoe ik zelf bij filosofie gekomen ben, dat ik als kind me allerlei dingen afvroeg. Een beetje anti-autoritair, niet per se door voort te bouwen op een traditie. Inmiddels vind ik natuurlijk wel: je kan niet een boek gaan schrijven over liegen en dan Kant niet gebruiken. Je moet wel kennis van zaken hebben, maar als je aan het leren filosoferen bent, kan je heel goed eerst met een socratisch gesprek beginnen als je wilt weten wat liegen is. En daarna pas literatuuronderzoek gaan doen. Op school wil ik ze zo lang mogelijk enthousiast houden daarvoor, en daarom de theorie doseren. Want er zijn een heleboel dingen aan theorie die leerlingen afschrikt, vooral ook het jargon. Dus dat probeer ik te beperken. Want je kunt een heleboel ingewikkelde filosofentaal ook wel vertalen. Dat je heel veel moet weten voordat je mee mag doen, daar heb ik altijd een hekel aan gehad. Ik vind het juist het leukst om me te laten verrassen door leerlingen. Het gevoel dat je met zo’n klas iets nieuws aan het ontdekken bent, waarbij ik niet de autoriteit ben, dat vind ik echt heerlijk. Ik leg heel weinig klassikaal uit. Dat is aan de ene kant een overtuiging, maar aan de andere kant vind ik het ook gewoon soms lastig dat leerlingen afhaken tijdens zo’n PowerPoint, dat ze ‘uit’ staan. Ik heb de tijd wel mee, uit onderzoek blijkt ook wel dat lang uitleggen niet per se goed werkt. Maar ik vind het ook echt een marteling
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw