Proefschrift

136 3.7 Portret van Bert Bert is op het moment van het startinterview 57 jaar oud en heeft meer dan tien jaar ervaring als filosofiedocent op verschillende scholen. ‘Je komt bij het vak filosofie binnen met je hele hebben en houwen. Als je bij aardrijkskunde binnenkomt, dan heb je alleen je atlas bij je en in je hoofd zit alleen maar aardrijkskunde. Bij filosofie moet je alles meenemen, alle kennis, alle vakken, alle vaardigheden die je buiten school ook hebt geleerd, je hele ontwikkeling, je hele geschiedenis, alles wat je weet van wat er gebeurt in de wereld op dit moment. Alles! Je moet bij filosofie ook dingen leren, je moeten weten wat een substantie is, wat de categorische imperatief is, en dat kun je uit je hoofd leren. Dat is net zoals bij andere vakken. Maar het vermogen om dan die volgende stap te doen, om daar nog een keer omheen te wandelen en te kijken van: wat hebben we nu eigenlijk vastgesteld? Wat is dit? De categorische imperatief, ja dat werkt zo, maar klopt dat eigenlijk wel? Zou je er niet van de hele andere kant naar kunnen kijken? Is het überhaupt waardevol voor een praktijk? Dat soort vragen worden in andere vakken veel minder gesteld. Dat metaniveau, kritisch kijken naar wat je hebt geleerd, dat is wel vrij uniek voor het vak filosofie. Voor de vierde klas heb ik een verhaal gemaakt over denkkaders, om die gevoeligheid te ontwikkelen voor contexten en interpretaties. Ik begin die hele reeks met Donald Duck. Leerlingen kijken in het begin heel raar, van: wat gaat er hier nu weer gebeuren? Maar op een gegeven moment valt het kwartje. En ja, als je dan laat zien dat er ook hele duidelijke ideologische boodschappen in de Donald Duck verwerkt zitten, dan wordt dat onschuldige stripje, dat kader dat iedereen kent, opeens heel wat anders, met veel meer betekenissen. Ik heb weleens geroepen: als iedereen in opperste verbijstering het klaslokaal verlaat, dan heb ik mijn doel bereikt. Iets van het kwijtraken van vermeende zekerheden, dat vind ik wel belangrijk, dat dat er in zit. Als leerlingen een moment hebben dat zich iets opeens uitkristalliseert en zichtbaar wordt, wat ze voor die tijd nog nooit zo gezien of bedacht hadden, dat vind ik heel mooi. Ik zeg altijd tegen leerlingen: jullie leren hier zelfstandig denken. En daar moet ik mij zo min mogelijk tegenaan bemoeien. Ik geef altijd aan, en dat heeft ook te maken met het feit dat je als docent een veilige leeromgeving creëert, dat ik ze niet ga opvreten als zij een afwijkend standpunt over weet ik veel wat hebben. Ik had laatst nog een heel gesprek met een van mijn leerlingen over homeopathie en ik vind dat echt pure onzin en dat weet iedereen ook van me. Maar we hadden er inhoudelijk

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw