140 niet… het is niet dat ik dan al bedacht heb wat er moet gebeuren, maar wel het gevoel, nou jongens, er moet even wat reuring. Dus dan maak je een sketch en bij verschillende mensen maak je dan wel wat los. En dat bleek ook, want in de rest van de les zat iedereen te denken en te vragen en dan gebeurt er wat. D Waarop is die wet volgens Kant gebaseerd? Denk aan het principe van de Verlichting en van zijn filosofie. J1 Vrijheid? D Ja, vrijheid is daar ook een heel belangrijk aspect van. J2 Goed handelen? D Ja, goed handelen hoort daarbij, maar waarom zou je volgens Kant goed moeten handelen? Terugblik docent: Dat is mooi hè, heb je net uitgelegd wat het centrale begrip van de Verlichting is en dan vraag je ernaar terug en dan zie je ze echt kijken van: huh, centrale vraag van de Verlichting? Hoe komt dat toch? Iedereen heeft net braaf autonomie zitten opschrijven. En dat komt dan toch omdat ze op dat moment in de modus zitten: dit is een vak en ik moet nu iets opschrijven en dat moet ik als de toets is moet ik dat leren. En niet, terwijl je bezig bent, door blijven denken, van waar komen al die draadjes dan bij elkaar. (…) Het is net als dat je bij basketbal heel specifiek aan het trainen bent op een bepaalde beweging. Maar in een wedstrijd ben je met alles tegelijkertijd bezig, dan moet je er helemaal zijn. En af en toe zijn er van die momenten dat mijn leerlingen er helemaal zijn en dan gaat het ook los. Maar ja, er zijn dus ook momenten dat het nog in dat schoolse zit. Dat je aan het ‘trainen’ bent: die basisbegrippen moet je kennen, die moet je in je vingers hebben, die moet je een keer uitgelegd hebben gekregen. D Kant gaat ervan uit dat ieder mens die zijn of haar verstand gebruikt in dezelfde situatie tot dezelfde morele oordelen komt. En dus tot dezelfde handeling die goed genoemd kan worden. M1 Wie valt er onder iedereen met een verstand? D Dat is een hele mooie filosofische vraag. In het geval van Kant, we hebben deze vraag namelijk ook in een iets andere vorm en context gehad toen we het hadden over Sartre: wie valt er onder het en soi en wie valt er onder het pour soi, hier gaat het over de vraag wie volgens Kant, en dat noem je
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw