Proefschrift

152 op hen neer laat vallen, maar zij moeten dit onderwerp zich eigen maken en dat kan als ze daar dan zelf vragen over bedenken. En het is een belangrijke vaardigheid dat ze leren om vragen te stellen bij zo’n onderwerp, op een systematische wijze. Welke vraag stel ik eerst en welke komt daarna? M1 Kan je samenleven zonder van elkaar te houden? J1 Als je een samenleving zou hebben met maar een type mens, zou je dan een hele domme samenleving hebben? M2 Moet je dezelfde normen en waarden hebben om goed te kunnen samenleven? J2 Hoe kan je een samenleving meer één laten voelen? J3 Is in een samenleving iedere functie van gelijke waarde, en is iedereen dan van gelijke waarde? D Wat mij een beetje opvalt aan jullie vragen, is dat naar mijn idee de meest voor de hand liggende vragen niet gesteld zijn. Wat zijn nu de meest simpele vragen die je hierover kunt stellen? Wat zou de eerste vraag kunnen zijn? Wat is samenleven?, toch? Wat is dan de tweede vraag die je stelt? J4 Wat is goed samenleven? D Wat is een goede samenleving, dat is een goede tweede vraag. M3 Wanneer is iets een samenleving? D Ja, Wat is samenleven?, zo zou je het ook kunnen formuleren. Of: Wanneer is iets een samenleving? Is er niet ook nog een vraag? Je zou ook kunnen denken: Waarom leven mensen samen? En hoe leven mensen? Toch? Oké, laten we even beginnen met: Wat is samenleven? Hoe zou je een definitie kunnen geven van samenleven? Terugblik docent: Ik vraag me af of dit goed is hoor. Dat is een probleem van deze les: ik hink op te veel gedachten, ik wil te veel dingen tegelijk doen in deze les en daarom is het mislukt. (...) De oogst van de vragen is altijd goed en daar moet je altijd op verder gaan. (…) Als je kiest voor het mede-eigenaar maken, dat ze het zich toe-eigenen, dan moeten we dan ook over die vragen nadenken. Maar toen besloot ik het weer over een andere boeg te gooien en omdat ik de vragen op het bord best een teleurstellende oogst vond. (…) Ik probeert iets, ik kijk of het een beetje aanslaat. (...) Ik had wel een aantal leerlingen mee, maar mij gaat het erom: ik wil die hele klas. Dat maakt dus dat ik steeds weer van strategie verander.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw