157 of begrip. Onder het onderwijsleergesprek wordt een klassikaal gesprek van de docent met de hele klas verstaan, dat zowel procedureel als inhoudelijk gestuurd wordt door de docent. 1a) Wat zijn de opvattingen van docenten over filosofie leren - leren filosoferen? De grootste overeenkomst tussen alle acht docenten is dat zij zelfstandig leren denken als het belangrijkste doel van het filosofieonderwijs beschouwen, naast het leren van vakinhoudelijke kennis. Yoram: ‘Filosofieonderwijs heeft twee doelen: één doel is simpelweg het overdragen van vakinhoudelijke kennis, ze moeten de grote vragen, de debatten, de filosofen en de begrippen kennen en kunnen toepassen. Het tweede doel is om ze een filosofische houding aan te leren, een onderzoekende, vragende, nieuwsgierige, kritische, zorgvuldige en open houding, gericht op het zoeken naar waarheid en goedheid en schoonheid. Die leer je door ze te oefenen in gesprekken met elkaar in de klas.’ Don: ‘Het allerbelangrijkste dat ik mijn leerlingen mee wil geven is: denk zelf na.’ Bert: ‘Het is het Verlichtingsideaal, ik kan het niet beter zeggen dat zoals Kant het heeft gezegd: Durf te denken!’ Desiree: ‘Het belangrijkste doel is leren zelf te denken, analyseren, kritisch denken. Kritisch in de zin van: onderscheidend. Kritisch is niet: ik heb ook een mening. Kritisch is: je denkt mee en je probeert te begrijpen wat iemand zegt en of daar iets in zit.’ Wibo: ‘De houding van twijfel, bescheidenheid of opschorting, de typisch filosofische houding: we weten het niet precies, maar we gaan het onderzoeken.’ Harm: ‘Het gaat erom dat leerlingen ontdekken dat ze autonome individuen zijn die hun plek in de wereld aan het vinden zijn (…) Het is niet alleen droge theorie die je je eigen moet maken, er wordt je steeds gevraagd daar zelf iets van te vinden, je moet een standpunt innemen, je moet het wegen.’ Tirza: ‘Wat er moet gebeuren is dat zij zelf nadenken, zelf ergens op reflecteren.’ Joan: ‘Ik vind een bepaalde denkstructuur het belangrijkste, dat als de leerlingen zelf een overtuiging hebben, dat ze ook kunnen achterhalen: waar komt die overtuiging nou vandaan? En eerst natuurlijk: wat zijn mijn diepste overtuigingen eigenlijk?’ De grootste tegenstelling in posities is die tussen Don en Joan. Don begint bij filosofie leren en besteedt daar veel tijd en aandacht aan, Joan begint bij leren filosoferen en legt daar de nadruk op. Don is van mening dat kennis van filosofische
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw