Proefschrift

161 naar de ander. Door die poging de ander te begrijpen, leren leerlingen meerdere standpunten te ontdekken met betrekking tot een vraag.’ Dit sluit aan bij Yorams uitgangspunt dat in de filosofieles het samen denken centraal staat. Ook in Wibo’s lespraktijk neemt het socratisch gesprek een belangrijke plek in. Leerlingen leren zelfstandig het gesprek te voeren volgens een bepaalde procedure en voeren dit uit als onderdeel van het schoolexamen. Wibo noemt als belangrijk voordeel van het socratisch gesprek het grote aantal vaardigheden dat aan bod komt: het definiëren van begrippen, discussiëren, luisteren, kritische vragen kunnen stellen, genuanceerd verwoorden en gestructureerd een gesprek kunnen voeren. Desiree, Tirza en Harm zijn niet heel uitgesproken over het socratisch gesprek en nemen ook hier een middenpositie in. Zij zien het socratisch gesprek niet als de basis of het startpunt, maar meer als een van de mogelijke werkvormen binnen het filosofieonderwijs. Harm: ‘Het socratisch gesprek is een middel voor een doel. Het is geen doel op zich. Het is een middel om die denkervaring op te doen. (…) Het is ook zo dat je gewoon soms Kant moet uitleggen, en dat is ook heel interessant.’ Desiree legt uit waarom zij begint bij teksten in plaats van bij het socratisch gesprek: ‘Filosofie is leren nadenken, die gedachten articuleren en leren uitdrukken. Dat is schrijven, praten, debatteren en heel goed lezen. En door dat goed lezen te combineren met gesprek, schrijfoefeningen, opdrachten, leer je alle filosofische vaardigheden. Als je alleen socratisch gesprek doet, heb je maar één aspect: alleen het spreken. (…) Dat je een onderscheid in begrippen hebt waardoor je wereld groter wordt, dat heb je niet met een socratisch gesprek. Het onderscheid tussen instrumenteel en intrinsiek bijvoorbeeld, dat is een heel handig onderscheid in je leven, dat komt niet vanzelf naar boven in een socratisch gesprek.’ Tirza maakt hetzelfde punt: ‘Bijvoorbeeld disciplinerende macht, zo’n nieuw begrip dat enorm veel duidelijk maakt, dat krijg je niet uit een socratisch gesprek. Dus er wordt ook wel een heleboel kennis niet aangeboord door een socratisch gesprek. En die is er wel, die staat gewoon in je boekenkast.’ Harm merkt op: ‘Ik weet niet altijd wat mensen bedoelen als ze zeggen: ik heb een socratisch gesprek gedaan, want gewoon praten met leerlingen mag al socratisch heten.’ Zoals we ook al bij Don zagen verschillen de opvattingen van docenten over wat precies een socratisch gesprek is. Wat Bert betreft verschilt het socratisch gesprek niet zo veel van het onderwijsleergesprek: ‘Het socratisch gesprek, daar zijn meerdere methodes voor, maar als je terug gaat naar veelgebruikte methodes: je begint ergens, alle deelnemers brengen iets in… Dat is geen gesprek, ik denk dat het als analytisch instrument achteraf zijn functies kan hebben. En je kan het inzetten als reminder voor jezelf dat je leerlingen die nog niet aan het woord zijn geweest ook nog aan het woord laat (…) Maar dan hang je het inderdaad te veel

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw