Proefschrift

162 op aan de regeltjes (…) Wat mij betreft verschilt de socratische dialoog en het onderwijsleergesprek zoals ik dat hanteer niet zo heel veel. Als je kijkt naar de bron, de vroege dialogen van Plato, dan is Socrates heel erg gericht op het zoeken naar de betekenis van begrippen.’ Bert geeft de voorkeur aan het onderwijsleergesprek, waarin leerlingen volgens hem net zo goed leren filosoferen als in het socratisch gesprek, en waarvoor geen strakke regels gelden. 1c) Wat zijn de opvattingen van docenten over het gebruik van primaire teksten? De meeste docenten vinden het belangrijk dat leerlingen primaire teksten lezen bij filosofie en betreuren het dat ze daar naar hun idee te weinig tijd aan kunnen besteden. Don en Joan nemen hier geen tegengestelde posities in. Beiden vinden primaire teksten belangrijk, maar hun invalshoek verschilt wel. Don vertelt dat hij ooit een fanatiek groepje leerlingen had, die na schooltijd een hele middag onder zijn leiding een tekst las: ‘Je leest dan een paar bladzijden, die je gewoon eindeloos met ze aan het doorpraten bent. Dat er echt een denkgesprek ontstaat van: hoe zit dit? Dat vind ik het mooiste, dan heb ik het gevoel dat ik met filosofie bezig ben.’ Joan vertelt dat ze er op haar school heel trots op zijn dat elke leerling een filosofisch boek leest in de bovenbouw. Verschil met Dons aanpak is dat leerlingen dit zelfstandig doen: ‘Er zijn altijd wel twee of drie, of één, die willen echt Nietzsche, of Wittgenstein lezen. En dan vraag ik wel: weet je dat zeker? Je mag ook Alain de Botton gaan lezen, maar Kant heeft natuurlijk een hogere moeilijkheidsfactor. Dus dan lezen ze een heel boek dat wat minder moeilijk is, of een klein stukje Kant. En dan lopen ze meestal wel vast. (…) Het is ook leerzaam als je eens een keer iets niet zomaar kan (…) Maar het is ook heel mooi als ze ontdekken dat ze wel zelf zo’n tekst kunnen lezen. Ik denk dat ze daar heel veel uit kunnen halen voor de persoonsvorming, en het kunnen gebruiken bij hun studie, of de rest van hun leven.’ Tirza, Desiree, Bert en Yoram maken graag gebruik van primaire teksten, maar bijna alleen op het vwo, en nauwelijks op de havo. Yoram: ‘De primaire tekst is altijd rijker dan de secundaire teksten, de commentaren of de lesmethoden. Dat is een groot probleem voor filosofieonderwijs op havo en vwo. Wat het is ook heel moeilijk en kost veel tijd. Karel van der Leeuw heeft gezegd dat slecht filosofieonderwijs is dat je je eigen slecht verwoorde interpretatie van een filosoof nog slechter verwoord terugziet op een examen. Een manier om dat te voorkomen is om direct te gaan naar de bron en dus te werken met primaire teksten.’ Dit argument komt bij verschillende docenten terug, ook bijvoorbeeld bij Bert: ‘In de context van de oorspronkelijke teksten zitten er meer betekenisnuances aan vast

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw