Proefschrift

163 dan dat je vanuit die samenvattingen en overdrachten kan destilleren. Ik vind het belangrijk dat leerlingen inzien dat dat het geval is. Dat je op zekere hoogte een slap aftreksel toegediend krijgt van filosofie.’ Bert noemt daarnaast de waarde van het leren interpreteren: ‘om de rijkdom aan betekenissen die je met taal, maar ook met handelen kunt creëren, om daar gevoel voor te hebben.’ Ook noemen veel docenten dat primaire teksten lezen een vaardigheid is die bij filosofie hoort en dat je door primaire teksten te lezen tegelijkertijd ook beter leert schrijven en denken. Bovendien kan een primaire tekst ook aanzetten tot filosoferen. Desiree noemt dit als een van de redenen waarom ze op het vwo graag werkt vanuit primaire teksten: ‘Die primaire teksten gaan over fundamentele dingen, als je een beetje goede teksten uitzoekt, dus heb je het in de klas ook over fundamentele dingen. Dat analytisch vermogen wat je wilt dat leerlingen in de filosofieles leren kun je heel goed aan de hand van primaire teksten leren. Het idee dat het een beetje gezellig kletsen over wat iemands mening is, is gauw weg zodra je een primaire tekst hebt gelezen. Dat zingevende, wat ook zeker wel op de middelbare school bij filosofie zit, gaat ook heel makkelijk via die teksten, vind ik. Aristoteles vind ik een mooi voorbeeld, dat zo’n klassieke oude tekst over vriendschap, dat dat nu nog iets zegt.’ Harm zegt weinig gebruik te maken van primaire teksten. Naast voorbereiding op het eindexamen is de vormende waarde voor hem het belangrijkst argument om dit af en toe toch te doen: ‘De ervaring die ik zelf heel belangrijk vind als filosoof, is dat je met alles wat je in je hebt in zo’n tekst moet duiken en dan nog heel vaak niet snapt wat er staat en het niet kan hebben dat je het niet snapt en het weer probeert. Het is iets vormends. Het vraagt van de leerling om op de toppen van zijn kunnen qua intellectuele capaciteit iets te doen en in dat opzicht heeft het waarde.’ Wibo’s standpunt wijkt het meest af van de rest. Als enige zegt hij dat hij primaire teksten niet geschikt vindt voor filosofie op school: ‘Ik lees wel wat fragmenten met leerlingen, maar verder geen primaire teksten. Ik ben niet voor filosofie als een leesvak. Het is niet dat ik de waarde er niet van inzie, net als bij Latijn en Grieks bijvoorbeeld, het verhoogt het analytische vermogen. En ik begrijp dat het waardevol is dat leerlingen zich die tekst zelf eigen maken (…) Maar primaire teksten lezen is meestal heel moeilijk. (…) De vraag is: Wil ik ze goed leren filosofen lezen of wil ik ze vooral zelf laten filosoferen? Ik heb van meet af aan gekozen voor het tweede.’ Concluderend Alle acht docenten noemen het zelfstandig leren denken als het belangrijkste doel van filosofieonderwijs. Daarbij wijzen ze allen zowel op het belang van

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw