Proefschrift

165 4.2 Tweede spanningsveld: continuïteit - discontinuïteit Onderzoeksvragen: 2a) Op welke manieren zorgen de docenten voor continuïteit in hun lessen? 2b) Op welke manieren maken docenten gebruik van discontinuïteit in hun lessen? Het uitgangspunt van dit spanningsveld is dat continuïteit een voorwaarde is voor de schoolpraktijk, maar dat discontinuïteit nodig is om aan het denken gezet te worden. Onder continuïteit wordt hier alles verstaan dat hoort bij de organisatie van de lespraktijk: het curriculum, het lesmateriaal, de werkvormen en het zorgen voor een ordelijk en veilig leerklimaat. Onder discontinuïteit wordt alles verstaan dat die routine doorbreekt, wat niet gepland kan worden, wat onverwacht is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen van discontinuïteit. De eerste vorm van discontinuïteit is het inspelen van de docent op ongeplande momenten in de les. De tweede vorm van discontinuïteit is het bewust initiëren van discontinue momenten door de docent, bijvoorbeeld door een grapje te maken of leerlingen op een andere manier te verrassen. 2a) Op welke manieren zorgen de docenten voor continuïteit in hun lessen? Organisatie van het curriculum De volgorde van het behandelen van de verplichte inhoudelijke domeinen (zoals ethiek, wetenschapsfilosofie en kennistheorie) staat bij filosofie niet vast. Zes van de acht docenten houden grofweg dezelfde volgorde aan, met als meest gebruikte argument: eerst de domeinen die goed aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen (ethiek, sociale filosofie en wijsgerige antropologie) en (op het vwo) daarna de abstractere domeinen (kennistheorie en wetenschapsfilosofie). Vaak wordt als inleiding begonnen met een overzicht van de geschiedenis van de filosofie en met een blok over denkvaardigheden of logica. Tirza pakt het net iets anders aan: zij geeft in de vierde klas (vwo) een inleiding in alle domeinen, in de vijfde klas ethiek en kennistheorie en in de zesde wijsgerige antropologie en wetenschapsfilosofie. Grootste uitzondering is Don die de volgorde van de lesmethode aanhoudt die hij gebruikt (Het oog in de storm). Hij begint in de vierde klas met logica, kennistheorie en metafysica, in de vijfde volgen ethiek, sociale -, politieke - en cultuurfilosofie, om in de zesde klas te eindigen met wijsgerige antropologie. Aanvankelijk zag hij het

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw