Proefschrift

167 net zoals dat je op vakantie gaat, maar als je iets leukers tegenkomt, ga je dat natuurlijk doen. Maar zonder plan ga je überhaupt niet onderweg. Dat doel is een smal weggetje, en daarom heen moet je een breed veld in je hoofd hebben, zodat je associaties van leerlingen kunt plaatsen en verbinden met het doel dat je hebt.’ Don zegt ook dat de kennis van het curriculum maakt dat hij in de les ter plekke verbanden kan leggen: ‘Het gebeurt ook heel vaak dat ik aan het begin van het uur zeg: waar waren we ook al weer gebleven? En dat ik een la opentrek en al die kennis zit daarin. Ik kan eigenlijk over alles dat in het filosofiecurriculum zit op elk moment lesgeven. Wat ook betekent dat ik door de jaren heen heel erg boven de stof ben gaan staan en dus ook verbanden kan leggen die buiten het boek om liggen.’ Het leggen van dwarsverbanden tussen de verschillende onderdelen van de stof en met wat leerlingen zeggen, wordt ook door Bert, Desiree en Harm expliciet genoemd. Bert: ‘een lijntje naar iets dat verderop nog komt, maar wat ik nu alvast in de week zet, zo noem ik dat altijd. (…) Of een lijntje naar iets wat we al gehad hadden. Dus dat ze zich bewust worden van het netwerk waarin ideeën hangen. (…) Ik draag een hele berg kennis met mij mee, dus het voelt organisch om die verbanden te maken, dat bedenk ik meestal ter plekke.’ Yoram vertelt dat die jarenlange ervaring ook helpt om in te schatten hoe leerlingen zullen reageren, en het daardoor steeds makkelijker wordt om daar goed op in te spelen: ‘Met ethiek weet je gewoon: dan gaat het relativisme binnen de kortste keren komen. Wanneer dat gebeurt ben je niet verrast.’ Organisatie van de les: kiezen van werkvormen Een ander aspect van de organisatie van de les is de keuze voor een didactische werkvorm, waarmee wordt bedoeld: de aanpak of het geheel van handelingen waarmee de docent de leerlingen ondersteunt om bepaalde doelstellingen te bereiken. Zoals al eerder vermeld is het onderwijsleergesprek de meest gebruikte werkvorm onder filosofiedocenten. Naast het geven van uitleg en het voeren van een onderwijsleergesprek zijn overige werkvormen die het meest door de docenten genoemd worden en geobserveerd zijn: debat, leerlingen in groepjes over een vraag/opdracht/tekst laten praten, het samen bestuderen van primaire teksten en het socratisch gesprek. Het debat komt terug in de laatste paragraaf (strategieën om leerlingen de ruimte te bieden om zelf te denken, het innemen van een standpunt). Ook het samen denken van leerlingen in groepjes, zonder de docent, komt daar aan de orde. Het bestuderen van primaire teksten en het socratisch gesprek zijn in de eerste paragraaf behandeld. Genoemde redenen om het meest voor het onderwijsleergesprek te kiezen zijn onder andere: ‘Omdat ik denk dat het voor filosofie het best werkt. Ik kan in een

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw