Proefschrift

176 een onverwachte ingreep die reactie opwekt. Vier van de acht docenten noemen expliciet het belang van ‘reuring’ in de les, overeenkomstig met de aanwijzing voor onderwijs in denken nr. 5: Voor denken is zowel levendigheid nodig als concentratie (zie paragraaf 1.5). Humor wordt het vaakst genoemd als een constructieve vorm van discontinuïteit die bijdraagt aan de ruimte in de les voor het denken van leerlingen. Vier van de acht docenten zeggen dat improvisatie een belangrijk element van de filosofieles is en dat dichtgetimmerde lesvoorbereidingen niet passen bij filosofieonderwijs. Er moet ruimte zijn voor waar leerlingen zelf mee komen in de les, en de docent moet de mogelijkheid hebben om in te spelen op wat er zich op dat moment aandient. 4.3 Derde spanningsveld: Authoritative - Dialogic discourse Onderzoeksvraag: Hoe hangt het gebruik van authoritative en dialogic discourse binnen het klassikale gesprek in de filosofieles samen met ruimte om te denken? Het derde spanningsveld richt zich op het onderscheid van Mortimer en Scott (2003) maken tussen authoritative en dialogic discourse. Onderzocht wordt hoe het onderscheid tussen authoritative en dialogic discourse op klassikale gesprekken in de filosofieles toegepast kan worden. Daarbij is het onderscheid tussen authoritative en dialogic discourse voor de filosofieles als volgt gedefinieerd: - Authoritative discourse: Uitleg of onderwijsleergesprek, zowel inhoudelijk als procedureel gestuurd door de docent, waarin een bepaalde filosofische theorie centraal staat. Vragen en antwoorden worden gerelateerd aan die theorie. - Dialogic discourse: Een open filosofisch gesprek waarbij docent en leerlingen samen een filosofische vraag of begrip aan het onderzoeken zijn. Authoritative discourse past het best bij filosofie leren, dialogic discourse bij leren filosoferen. Het ligt daarom voor de hand dat docenten die aan de kant van filosofie leren gepositioneerd meer gebruik maken van authoritative discourse, en dat docenten die meer aan de kant van leren filosoferen zitten, meer gebruik maken van dialogic discourse. Het doel van deze onderzoeksvraag is echter niet

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw