178 over praten (dialogic). In het klassikale gesprek aan het eind van de les stuurt de docent naar de posities monisme en dualisme toe en legt deze uit (authoritative). Leerlingen krijgen in deze les op verschillende manieren ruimte om te denken: eerst individueel en schriftelijk, daarna mondeling in kleine groepjes, en in de laatste fase klassikaal, waarbij de docent de relatie legt tussen het denken van de leerlingen en bestaande filosofische posities. In de les van Wibo gaat het gesprek heen en weer tussen authoritative en dialogic discourse. Het begint met een uitleg over het begrip ‘amor fati’ bij de stoïcijnen (authoritative), waarna een gesprek volgt over hoe leerlingen denken over ‘amor fati’ (dialogic). In het gesprek vraagt een leerling vervolgens hoe de stoïcijnen denken over rouw. Dan komt de docent weer in de rol van de expert door uit te leggen wat volgens hem de stoïcijnen hierover denken. De beweging is hier dus van authoritative, naar dialogic en dan weer terug naar authoritative discourse. Wibo zegt hierover: ‘Ik heb wel een idee waar ik uit wil komen, maar wil dat dat via de leerlingen gebeurt.’ De leerlingen worden aan het denken gezet door eerst een nieuw begrip te leren, vervolgens door dit begrip toe te passen en verder te laten doordenken, waarna de docent naar aanleiding van een vraag van een leerling weer de relatie met de lesstof legt. In de les van Yoram over ethiek gaat de beweging heen en weer van dialogic naar authoritative en dan weer terug naar dialogic discourse. In het eerst stukje van de les stelt de docent de vraag ‘Wat is goed?’ en kan het gesprek nog alle kanten opgaan (dialogic). Vervolgens noemt een leerling ‘het gevoel van genot’ en is er een plotselinge overgang naar authoritative discourse, als de docent zegt: ‘Je hebt hiermee een officiële filosofische positie ingenomen’ en op het bord ‘hedonisme’ schrijft. Interessant is hier om te zien dat de leerlingen meteen in een andere modus komen: ze pakken hun pen, schrijven op wat er op het bord staat en vragen nog een keer aan de docent hoe het precies zit. De docent is nu in de rol van expert. Daarna is weer een overgang naar dialogic discourse, als een leerling zegt: ‘Maar wat goed is voor de één is niet per se goed voor de ander’ en wordt het gesprek vervolgd. Yoram is over dit lesfragment heel tevreden: ‘Ik voel me de hemel te rijk dat ze dan zelf hiermee komen.’ Wat hem betreft is dat ideaal: de leerlingen denken eerst zelf na over een vraag, daarna verbindt hij er een filosofische positie aan. Vervolgens wordt deze positie door de leerlingen verder doordacht, wat weer tot nieuwe vragen leidt. Authoritative of dialogic discourse? Soms is het niet duidelijk is of er sprake is van authoritative of dialogic discourse. Een voorbeeld daarvan is te vinden in de les van Harm over Habermas. Harm: ‘Ik hink eigenlijk steeds op twee gedachten, namelijk: moet het heel erg to the point
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw