Proefschrift

192 Doel van dit onderzoek naar good practices in het filosofieonderwijs was het inzichtelijk maken van de praktijkkennis van ervaren filosofiedocenten. De hoofdvraag van het onderzoek was om uit te zoeken hoe filosofiedocenten hun leerlingen in de les de ruimte bieden om te denken. Om die vraag te kunnen beantwoorden is een kader geconstrueerd bestaande uit drie spanningsvelden waarbinnen de ruimte om te denken kan plaatsvinden in filosofielessen: filosofie leren - leren filosoferen, continuïteit - discontinuïteit en authoritative - dialogic discourse. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek samengevat, de beperkingen van het onderzoek besproken en aanbevelingen voor de praktijk gedaan. Methode Dit onderzoek is gedaan in de geesteswetenschappelijke pedagogische traditie, met als uitgangspunt de praktijk als een betekenisvol geheel te begrijpen, en met als doel een handelingskader te geven om de praktijk beter mee te kunnen begrijpen. Daarmee was de methode van dit onderzoek hermeneutisch. De onderzoeksvragen en het onderzoekskader stonden vooraf niet vast, maar zijn gedurende het proces van onderzoek voortdurend bijgesteld en aangescherpt. Wat uit de interviews met docenten naar voren kwam leidde tot het bestuderen van bepaalde literatuur en bevindingen uit de literatuur leverden op hun beurt weer een manier om de lessen en de interviews te interpreteren. Het betekenisgevende proces ging zo beide kanten op, van praktijk naar literatuur en andersom. De acht deelnemende docenten zijn zo geselecteerd dat ze allemaal ruime ervaring hebben als filosofiedocent in de bovenbouw van havo/vwo, maar variëren in achtergrond en opvattingen. In de startinterviews gaven docenten hun expliciete opvattingen over hun eigen lesgeven en het vak. Door dit te combineren met de stimultated recall interviews, waarbij docenten de zojuist gegeven les terugkeken op video, konden ook overwegingen en ideeën boven water komen die spelen tijdens het lesgeven, en die meestal impliciet blijven. Een derde serie interviews was gericht op het bespreken van het geselecteerde materiaal voor de portretten van de docenten. De combinatie van die drie soorten interviews in verschillende fases van het onderzoek leverde rijk onderzoeksmateriaal op. Bij de nabespreking van de lessen is voornamelijk geselecteerd op de delen van de les waarin de docenten in gesprek waren met de leerlingen. Dat hing samen met de hoofdvraag naar ruimte om te denken en het belang van de dialoog daarvoor, dat zowel door de docenten als door de literatuur werd bevestigd. De vragenlijsten en

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw