198 voorbeeld dat zij bedenken, in plaats van als docent met een voorbeeld te komen), door leerlingen een positie of standpunt in te laten nemen en te vragen dit te onderbouwen met argumenten en door als docent een argument in te brengen dat nog niet gegeven is (of ‘advocaat van de duivel te spelen’). Een andere strategie is om leerlingen onderling (in tweetallen, of groepjes) met elkaar in gesprek te laten gaan. Dat biedt alle leerlingen de kans om hun ideeën te delen, en niet alleen de leerlingen die dat voor de hele klas durven te doen, of die snel het woord nemen. Een van de discussiepunten is of de docent zelf ook een standpunt in kan nemen in het klassikale gesprek. De meeste docenten vinden dat dit goed kan, mits de docent expliciet open staat voor tegenargumenten. Dit komt overeen met de aanwijzingen voor het denken nr. 8: De docent dient de kritische houding voor te leven door zelf goed te redeneren en open te staan voor andere perspectieven. De rode draad is steeds de wederzijdsheid tussen docent en leerling om open te staan voor elkaars ideeën en de voortdurende afwegingen die de docent maakt om in te schatten wat een goede reactie op de leerlingen is, door Herbart aangeduid met pedagogische tact, door Hansen met intellectual attentiveness. Het geven van genoeg tijd om te denken is daarbij cruciaal, net als het goed luisteren naar wat leerlingen zeggen. Dat vergt veel aandacht en concentratie van de docenten: zij moeten tegelijkertijd luisteren, meedenken, het gesprek sturen en zorgen dat de hele klas erbij blijft. Hoe moeilijk dat is bleek bij het terugkijken van de video’s, want ook bij deze ervaren docenten werd soms een opmerking van een leerling niet goed gehoord of begrepen. Beperkingen van het onderzoek Het empirisch materiaal van dit onderzoek bestaat uit een verzameling lesobservaties en interviews met docenten en leerlingen. De eerste beperkende factor van deze verzameling is de selectie van de docenten. Criterium hiervoor waren onder andere het aantal jaren leservaring en een aantal criteria gericht op variatie tussen de docenten. Door te selecteren op variatie in de opvattingen over het overkoepelende spanningsveld filosofie leren - leren filosoferen is de inschatting dat de belangrijkste opvattingen over het vak naar voren zijn gekomen. De tweede beperkende factor is de selectie van de leerlingen voor de interviews. De leerlingen deden hier vrijwillig aan mee. Leerlingen die zich daar zelf voor aanmelden, zullen waarschijnlijk gemotiveerder voor het vak zijn dan de gemiddelde filosofieleerling. Dit werd gecompenseerd door de vragenlijsten, die alle leerlingen in de klas invulden.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw