Proefschrift

200 ideeën behandeld moeten worden. Als het doel van de les is om leerlingen te laten oefenen met de filosofische houding en bijbehorende vaardigheden, ligt de focus meer op het leren filosoferen. Vaak zijn er meerdere doelen tegelijkertijd in de filosofieles en lopen deze door elkaar heen: door nieuwe begrippen te leren kennen en vervolgens te onderzoeken wordt zowel het filosofie leren als het leren filosoferen geoefend. Om ruimte te scheppen voor het denken is het van belang dat er een spanning blijft tussen de polen, dat wil zeggen: dat er niet eenzijdig gekozen wordt voor de een of de andere kant: filosofie leren en leren filosoferen moeten beide aan bod komen. Dat geldt ook voor de andere twee spanningsvelden: zowel continuïteit bieden (bijvoorbeeld door een logische opbouw van het curriculum) als het aangrijpen of inzetten van discontinue momenten is van belang om leerlingen in de filosofieles aan het denken te zetten. Daarbij kan zowel authoritative als dialogic discourse leerlingen aan het denken zetten, waarbij vooral het heen-en-weer schakelen tussen beide vormen van gesprek ruimte biedt om leerlingen te laten denken over filosofische vragen, ideeën en begrippen. Daarbij is het van belang dat het duidelijk is van welk soort discourse er sprake is, wat wil zeggen: of de vragen die de docent stelt open, filosofische vragen zijn (zoals: ‘Wat is rechtvaardigheid?’) waarop je op verschillende manieren kunt antwoorden (dialogic discourse) of dat het vragen zijn waar een bepaald antwoord op wordt verwacht, zoals: ‘Wat is de categorische imperatief?’ (authoritative discourse). Dit kader kan op deze manier door filosofiedocenten gebruikt worden om op hun praktijk te reflecteren. De tweede aanbeveling gaat over de dialoog. In de dialoog wordt het filosofische denken geoefend, daarom is het van belang dat leerlingen veel gelegenheid krijgen om hun gedachten te delen in de filosofieles. Liefst zowel onderling (in groepjes, zonder de docent), als klassikaal, onder leiding van de docent. Het voordeel van het oefenen in groepjes is dat op die manier alle leerlingen de gelegenheid krijgen om te spreken, ook degenen die dat niet snel voor een hele groep doen. Het voordeel van het voeren van klassikale gesprekken onder leiding van de docent, is dat de docent daarin het denken van de leerlingen verder kan brengen, bijvoorbeeld door verbanden te leggen of door tegenargumenten of andere perspectieven aan te dragen. Het kunnen inspelen op wat er in de klas gebeurt, en dit aan te grijpen als ‘ruimte om te denken’ kan op gespannen voet staan met lessen die tot op de minuut gepland staan en waar de lesdoelen vast staan. De derde aanbeveling is daarom gericht op de opleiding van docenten. Niet alleen onderwijstheorieën die gericht zijn op effectiviteit (zoals het directe instructiemodel en het backwards design model) zouden in de lerarenopleiding als uitgangspunt genomen zouden moeten worden bij het ontwerpen en evalueren van lessen. Om lessen te geven waarin

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw