Proefschrift

19 het aftasten van grenzen, 3) Flexibel heen en weer kunnen springen van theorie naar praktijk en omgekeerd. Dit laatste kenmerk, het flexibel heen en weer kunnen springen van theorie naar praktijk en omgekeerd, is ook op te vatten als een manier om filosofie leren en leren filosoferen in elkaars verlengde te zien. Bijvoorbeeld door vanuit een casus of vraag (Mag je liegen?) naar een filosofische theorie te gaan (bijvoorbeeld: de plichtsethiek van Kant), of andersom. Filosoferen met (jonge) kinderen valt buiten het gebied van dit onderzoek, maar om meer inzicht te krijgen in de uitgangspunten en doelstellingen van leren filosoferen volgt een korte samenvatting van het gedachtegoed van Matthew Lipman, de Amerikaanse grondlegger van het filosoferen met kinderen. Lipman was de oprichter van het eerste centrum voor kinderfilosofie in de jaren zeventig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten (IAPC) en schreef onder meer een reeks educatieve filosofische verhalen voor kinderen, zoals Harry Stottlemeiers Discovery (1971) waarin leerlingen spelenderwijs leren hoe logische redeneringen in elkaar zitten. Lipmans doel is dat leerlingen zelf leren denken: daarom moeten kinderen volgens hem geen filosofie leren, maar leren filosoferen. Doel is om de klas een community of inquiry te laten zijn: een plek waar gezamenlijk gedachten worden uitgewisseld en onderzocht (Lipman et al, 1980, Martens, 2000). Zo leren leerlingen hun gedachten beter onder woorden te brengen, naar elkaar te luisteren, verschillende opvattingen te herkennen en argumentatief te onderzoeken. Lipman ziet het onderwijs in dit soort redeneervaardigheden (reasoning skills) als voorwaarde voor een democratische maatschappij (voortbouwend op de ideeën van John Dewey, zie paragraaf 1.5). Als kinderen zich goed leren uitdrukken en goed kunnen argumenteren, zullen zij immers minder geneigd zijn dingen zondermeer voor waar aan te nemen, en meer vaardigheden hebben om te onderzoeken of het steekhoudend is wat iemand beweert. Lipman is hiermee een van de voorlopers van de Critical Thinking Movement, de beweging die in de jaren tachtig van de vorige eeuw opkomt, en zich met name richt op het logisch leren denken in het onderwijs. Een belangrijk discussiepunt hierbij is de vraag of kritisch denken vooral op logisch redeneren gericht moet zijn of breder opgevat moet worden (hierover meer in paragraaf 1.5). Wat betreft literatuur over filosoferen is het verder nog van belang op te merken dat behalve de veelal Engelstalig literatuur over filosoferen met kinderen (Philosophy for Children) en over kritisch leren denken (Critical Thinking), ook veel Duitstalige vakdidactische literatuur over dit onderwerp bestaat. Een compleet overzicht hiervan voert te ver voor dit onderzoek, wel kan opgemerkt worden dat het onderscheid tussen filosofie leren en leren filosoferen daar ook gemaakt en geproblematiseerd wordt (Tichy, 2016). Een van de benaderingen uit de Duitse

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw