Proefschrift

22 opvattingen die anderen bedacht hebben dus geen (of in elk geval: geen goed) filosofieonderwijs. Zelfs filosofische vragen stellen gaat hem nog te ver, leerlingen moeten volgens hem zelf met een vraag komen. Dit hangt samen met wat volgens Nelson hét fundamentele probleem is van de gehele pedagogiek, opgevat als wetenschap van opvoeding en onderwijs: Wanneer het doel van de opvoeding redelijke zelfbepaling is, dat wil zeggen een toestand waarin de mens zich niet door inwerking van buitenaf laat bepalen, maar veeleer uit eigen inzicht oordeelt en handelt, - dan ontstaat de vraag hoe het mogelijk is door inwerking van buitenaf iemand ertoe te brengen zich niet door inwerking van buitenaf te laten bepalen. Deze paradox moeten we oplossen, of we moeten de taak van de opvoeding laten vallen (Nelson, 1994, p. 90). Dit is een klassieke pedagogisch paradox, die ook bij Immanuel Kant te vinden is. In de Engelse vertaling: One of the greatest problems of education is how to unite submission to the necessary restraint with the child’s capability of exercising his freewill – for restraint is necessary. How am I to develop the sense of freedom in spite of the restraint? I am to accustom my pupil to endure a restraint of his freedom, and at the same time I am to guide him to use his freedom aright (Kant, 1900, p. 29). Doel van de opvoeding, en van het onderwijs, is volgens Kant immers juist om autonoom (auto-nomos: jezelf de wet stellen) kunnen denken, zonder leiding van een ander, zoals staat in de beroemde beginzinnen van Was ist Aufklärung? Verlichting betekent dat de mens zijn door hemzelf veroorzaakte onmondigheid achter zich laat. Onmondigheid is het onvermogen je verstand te gebruiken zonder de leiding van een ander. Aan jezelf te wijten is deze onmondigheid wanneer de oorzaak ervan niet een gebrek aan verstand is, maar een gebrek aan vastberadenheid en aan moed om hier zonder andermans leiding gebruik van te maken. Sapere aude! ‘Heb

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw