23 de moed je eigen verstand te gebruiken!’ is dan ook het motto van de Verlichting (Kant, 1784). Het punt is hier dus: als de pedagogische opdracht van opvoeding en onderwijs is om leerlingen te leren zelfstandig, zonder leiding van een ander, te leren denken, kunnen we dit de leerlingen dan leren onder onze leiding? Juist zelfstandig denken is iets dat iemand alleen zelf kan doen en zelf moet willen doen. Zelfstandig denken kun je niet afdwingen. De cruciale vraag die hieruit voorkomt voor dit onderzoek is daarom: hoe kan de filosofiedocent de leerlingen dan toch zelf leren denken? Om hieruit te komen, moeten we eerst kijken welke vooronderstelling over lesgeven Nelson hanteert. Die stelt het zwart-wit voor: filosofie kan niet van buitenaf worden geleerd, het moet van binnenuit komen. De taak van de leraar is dan die van de socratische vroedvrouw: dat wat er in zit eruit zien te krijgen. De vraag is echter of deze zwart-wit tegenstelling over het lesgeven wel klopt. Socrates neemt namelijk niet alleen de rol van vroedvrouw in, maar ook die van de horzel die anderen tot denken aanzet door lastige vragen te stellen. (Zie hiervoor Arendts analyse over Socrates in paragraaf 5.1). Dat vragen stellen zou je kunnen opvatten als iets dat van buiten komt: de slaaf zou het wiskundige probleem zonder die vragen nooit opgelost hebben. Geeft Socrates hier niet stiekem toch les? Volgens sommigen is dat inderdaad het geval, onderwijsfilosoof Gert Biesta haalt bijvoorbeeld Sharon Todds analyse over deze kwestie aan (Todd, 2003, geciteerd in Biesta, 2015, p. 74). Vragen stellen is immers ook een vorm van lesgeven en de relatie tussen Socrates en de slaaf is zeker niet symmetrisch of gelijkwaardig. Socrates stelt zich op als een soort meester, alleen niet als een meester die vertelt hoe het zit, maar dit de slaaf laat doen via zijn vragen. Biesta voert de filosoof Emmanuel Levinas op die betoogt dat het juist cruciaal is voor het lesgeven dat er wél iets van buiten komt. Het lesgeven kan volgens hem nooit herleidbaar zijn tot maieutiek: “Het komt van buitenaf en brengt mij meer dan ik kan bevatten” (Levinas, 1969). Net als Levinas heeft de filosoof Jacques Rancière kritiek op de socratische methode als onderwijsideaal: Socrates leidt door zijn vragen de slaaf van Meno tot het herkennen van de mathematische waarheden die hij bezit. Misschien is dit wel een weg naar weten, maar het is zeker niet de weg van de emancipatie. Integendeel, Socrates moet precies de slaaf bij de hand nemen opdat deze zou kunnen terugvinden wat hij van zichzelf al bezit. Het bewijs van zijn kennis is evenzeer een bewijs van zijn onvermogen: hij zal nooit
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw