28 Dat Arendt de taal ‘metaforisch’ noemt, heeft te maken met de metafoor als oorsprong van de poëzie, waardoor de kloof overbrugd wordt tussen innerlijke, mentale activiteiten en de wereld buiten. Arendt geeft als voorbeeld (ontleend aan Heidegger) het woord ‘huis’. Arendt: “Het punt is dat ‘huis’ iets veel minder tastbaars impliceert dan een structuur die we met onze ogen waarnemen. Het impliceert ‘iemand huisvesten’ en ‘bewoond zijn’ op een manier waarop geen enkele tent die vandaag opgezet en morgen weer afgebroken wordt, iemand kan huisvesten of hem tot woonplaats kan dienen” (ib., p. 220). Het woord ‘huis’ is volgens Arendt een soort kortschift, een afkorting voor alles wat erachter schuil gaat over denken over gehuisvest zijn, wonen, je thuis voelen, een huis hebben. Dat voorbeeld van huis als kortschrift voor een veel groter geheel van betekenissen, geeft inzicht in de aard van het denken: Zonder dit soort van kortschrift zou het denken, met zijn karakteristieke snelheid, in het geheel niet mogelijk zijn. Het woord huis is zoiets als een bevroren gedachte, die het denken moet ontdooien telkens wanneer het de oorspronkelijke betekenis tracht te ontdekken (ib., p. 220). Als we Arendts gedachtegang volgen, zou een van de doelen van het onderwijs in denken moeten zijn om deze ‘bevroren begrippen’ te leren ontdooien, oftewel: onderzoeken wat begrippen betekenen en welke vooronderstellingen eraan ten grondslag liggen. Dat levert een derde aanwijzing voor onderwijs in denken op: Om op een filosofische manier na te denken moeten we onderzoeken wat begrippen betekenen en welke vooronderstellingen eraan ten grondslag liggen. Om antwoord te geven op de vraag wat ons aan het denken zet, zoekt Arendt een filosoof die als voorbeeld kan dienen. Dat moet volgens Arendt iemand zijn die de passie voor het denken kan verenigen met het handelen. Die voorbeeldfilosoof is, niet toevallig, Socrates. Socrates schreef niets op, in overeenstemming met zijn motto dat hij ‘wist dat hij niets wist’. Dat hij toch tot een van de boegbeelden van de westerse filosofie is geworden, komt door zijn rol in de dialogen die zijn leerling Plato schreef. Arendt analyseert vervolgens de drie metaforen waarmee Socrates wordt vergeleken: de horzel, de vroedvrouw en de sidderrog. Als horzel wekt hij de
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw