Proefschrift

33 reflectief denken. Ten derde het opslaan van informatie als doel op zich. De enige waardevolle kennis is die waar denken bij gebruikt is, volgens Dewey. De kunst is om in het onderwijs gebruik te maken van de intellectuele kracht die in elk kind al aanwezig is, in het spel, in de nieuwsgierigheid om de wereld te onderzoeken, in het experimenteren dat alle kinderen van nature doen. Het gaat er om deze natuurlijke neiging verder te ontwikkelen, tot ‘a disciplined mind’. Gedisciplineerd leren denken betekent: niet meteen de makkelijkste weg volgen, niet te snel conclusies trekken, niet gedachteloos meegaan met anderen. Het gaat kortom om het vormen van een onderzoekende, aandachtige en zorgvuldige denkhouding. Kritisch denken Dewey wordt gezien als een van de belangrijkste grondleggers voor het formuleren van ‘kritisch denken’ als onderwijsdoel (al noemde Dewey het reflective thinking). Wat de precieze definitie van critical thinking is, blijft tot op de dag van vandaag een onderwerp van discussie. Volgens de Stanford Encyclopedia gaat het om “careful thinking, directed to a goal” (Stanford, 2019). Een veel geciteerd overzichtswerk over kritisch denken en onderwijs komt van de Amerikaanse filosoof Harvey Siegel (1988). Siegel noemt drie bepalende opvattingen over kritisch denken. De eerste komt van Robert H. Ennis (een van ontwerpers van de invloedrijke Cornell Critical Thinking Tests): “Critical thinking is the correct assessing of statements” (Siegel, 1988, p. 6). Onderwijs in kritisch denken wordt daarmee volgens Siegel gereduceerd tot vaardighedenonderwijs waarin leerlingen leren om uitspraken te beoordelen op logische geldigheid. Kritisch denken wordt hier dus opgevat als logisch kunnen denken en argumenteren, iets wat goed te meten valt in een test. Bezwaar tegen deze ‘pure skill’s conception’ is dat een leerling voor zo’n test kan slagen zonder ooit kritisch te denken buiten het klaslokaal. Het punt is hier dus: de vaardigheid om kritisch te kunnen denken is niet genoeg, je moet ook geneigd zijn kritisch te gaan denken in welke omstandigheid dan ook. Het gaat dus niet alleen om bepaalde vaardigheden, maar ook om een bepaalde houding. Ennis neemt die kritiek ter harte, en zo ontstaat wat Siegel de ‘skills plus tendencies’ opvatting noemt. De tweede opvatting die Siegel beschrijft is van Richard W. Paul, oprichter van de International Conference on Critical Thinking, die in 1981 voor het eerst gehouden werd. Paul maakt onderscheid tussen kritisch denken in a weak sense en in a strong sense. Volgens Paul hebben studenten over het algemeen al een ver ontwikkeld systeem van “uncritical, egocentric and sociocentric habits of

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw