Proefschrift

37 hun eigen opvattingen te formuleren” (ib., p. 53). Het belang van de dialoog voor het onderwijs in denken in het algemeen en het filosofieonderwijs in het bijzonder zal verder uitgewerkt worden in paragraaf 1.7. Enkele aanwijzingen voor onderwijs in denken In de bovenstaande paragrafen zijn een aantal aanwijzingen voor onderwijs in denken uitgelicht, te weten: 1) Denken kun je niet afdwingen. Wel kun je leerlingen uitnodigen tot denken. Om in de ‘denkmodus’ te komen is iets nodig dat de ‘routinemodus’ doorbreekt. 2) Denken gebeurt in dialoog. De dialoog in het eigen hoofd kan geoefend worden door de dialoog met andere mensen te voeren. 3) Om op een filosofische manier na te denken moeten we onderzoeken wat begrippen betekenen en welke vooronderstellingen eraan ten grondslag liggen. 4) Onderwijs in denken moet gericht zijn op het aanleren van een onderzoekende houding en het afleren van denkfouten. 5) Voor denken is zowel levendigheid nodig als concentratie. 6) Onderwijs dat zich richt op de intellectuele houding van leerlingen vereist zowel kennis over de individuele leerlingen als inhoudelijke kennis over het vak. 7) Kritisch denken is meer dan het beheersen van bepaalde cognitieve vaardigheden. Het vooronderstelt een bepaalde houding: niet alleen goed kunnen redeneren, maar dit ook willen en geneigd zijn te doen. 8) De docent dient de kritische houding voor te leven door goed te redeneren en open te staan voor verschillende perspectieven.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw