41 in some way retreated to the comfort of habit, or has lost the desire to move on past taken-for-granted ways of seeing and being in the world. Pedagogical tact is the learned ability to judge how to turn these situations around for the sake of the learner (ib., p. 128). De onderbreking is dus zowel voor de leerling als voor de docent een moment van onzekerheid, dat in het beste geval ten goede wordt gekeerd, als het de docent lukt het moment aan te grijpen om de leerling iets te laten inzien of leren. Het kunnen improviseren en inspelen op wat er zich in de klas voordoet is voor het onderwijs in denken dus minstens zo’n belangrijke kwaliteit als het goed kunnen organiseren en voorbereiden van de les. Psychologisch perspectief Het onderscheid tussen het reflectieve en het alledaagse denken van Dewey lijkt op het onderscheid dat de psycholoog Daniel Kahneman Systeem 1 en Systeem 2 noemt (Kahneman, 2011). Systeem 1, het automatische denksysteem, werkt snel en intuïtief. Systeem 2, het weloverwogen denksysteem, werkt langzaam en staat meestal in sluimerstand. Net als het reflectieve denken bij Dewey wordt Systeem 2 pas in werking gesteld als Systeem 1 verrast wordt of in de knoop raakt. Systeem 1 functioneert moeiteloos, zonder dat we ons daar bewust van zijn (de ‘routinemodus’), terwijl Systeem 2 een door onszelf gecontroleerd denksysteem is, dat moeite kost, waar we ons toe moeten zetten (de ‘denkmodus’). Systeem 2 bevat de kenmerken die van belang zijn als we leerlingen aan het denken willen zetten, zoals logisch redeneren en het onderzoeken van vooronderstellingen. Daarmee wordt van leerlingen een bepaalde inspanning gevraagd, die niet vanzelfsprekend is: om uit de routinemodus en de denkmodus te komen moet iets gebeuren dat de dagelijkse gang van zaken doorbreekt. Zo’n opzettelijk gecreëerde onderbreking voor educatieve doeleinden wordt in de cognitieve onderwijspsychologie ‘cognitieve frictie’ genoemd, of: ‘cognitief conflict’. Dat sluit aan op de eerdere notie van discontinuïteit: een cognitief conflict is letterlijk een conflict in iemands cognitie, een breuk met dat wat diegene daarvoor dacht. In het filosofieonderwijs zijn denkexperimenten voorbeelden van manieren om een cognitief conflict op te wekken (bijvoorbeeld het denkexperiment ‘brainin-a-vat’: hoe weten we dat we niet een stel hersenen zijn in een bak vloeistof, aangesloten op een computer die ervaringen genereert?).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw