Proefschrift

58 2.1 Doelstellingen van het onderzoek Het doel van dit beschrijvende onderzoek naar good practices in het filosofieonderwijs is het inzichtelijk maken van de praktijkkennis van ervaren filosofiedocenten. Het doel van die beschrijving is om vervolgens te komen tot een begrippenkader dat inzicht geeft in de lespraktijk, op de manier die onderwijskundige Nico Verloop als volgt beschrijft: In meer algemene zin zie ik de functie van onderwijskundig onderzoek niet in de eerste plaats als het produceren van voorschriften en regels voor effectief leraarsgedrag, maar als het verschaffen van inzichten, het aanreiken van coherente begrippenkaders die vervolgens (mits op de juiste wijze aangeboden) kunnen functioneren als een cognitief instrumentarium voor de leraar (Verloop, 1991, p. 24). In de Engelstalige onderwijsliteratuur wordt praktijkkennis in het onderwijs aangeduid met pedagogical content knowledge (PCK), een combinatie van inhoudelijke kennis over het vak, kennis over didactiek en pedagogiek, en kennis over de leerlingen. Je moet als filosofiedocent immers niet alleen weten wat de categorische imperatief van Kant is, maar ook wat een goed voorbeeld is om deze uit te leggen aan bijvoorbeeld havo 4, wat de voorkennis van de leerlingen van die klas is en op welke manier je rekening moet houden met de betreffende leerlingen en hun onderlinge dynamiek. Om die praktijkkennis onder woorden te brengen is het een voorwaarde dat docenten op hun vak kunnen reflecteren. Het viel de Amerikaanse filosoof Donald Schön op dat mensen in verschillende arbeidspraktijken problemen oplosten terwijl ze ermee aan het werk waren, zonder al te veel analyse vooraf. Schön noemde dit proces ‘reflectie-in-actie’, waarbij kennis niet alleen wordt toegepast, maar ook – al doende – wordt aangepast. Het is lastig om uit deze praktijkkennis algemene voorschriften te genereren, waarmee het vaak op gespannen voet staat met wetenschappelijk onderzoek. Volgens Schön ging het daardoor op universiteiten te weinig over ambachtelijke kennis, terwijl dit wel van belang is om de praktijk beter te begrijpen (Schön, 1987). De complexiteit van deze praktijkkennis binnen het onderwijs wordt duidelijk uit de ecologische benadering van de Amerikaanse onderwijskundige Walter Doyle. Daarin wordt de klas opgevat als habitat: een leefomgeving waarin bepaald gedrag

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw