Proefschrift

67 Elk traject ging na het startinterview verder met het observeren en filmen van vijf lessen (meestal van 50 minuten), verspreid over een aantal weken. Tijdens het observeren schreef ik mee met de les en noteerde ik de tijden van lesovergangen, zodat ik na afloop van de les de fragmenten meteen kon terugvinden die relevant waren om terug te kijken en te bespreken. Waar de startinterviews nog algemeen van aard waren, kon ik met deze methode inzoomen op specifieke, levensechte situaties in de klas. Het belangrijkste criterium om lesfragmenten te selecteren was inhoudelijk interessante klassikale interactie tussen de docent en de leerlingen. Fragmenten waarin filmpjes werden vertoond of organisatorische mededelingen werden gedaan kwamen niet in aanmerking, maar wel bijvoorbeeld de nabespreking van die filmpjes met de leerlingen. Na elke les was er een uitgebreid nagesprek met de docent van gemiddeld een uur. Ook dat was semigestructureerd (zie bijlage 2). De eerste vraag was wat de docent zelf van de les vond, daarna gingen we een aantal vaste onderdelen af, onder andere over de opbouw van de les en de interactie met de leerlingen. Vervolgens bekeken we de geselecteerde videofragmenten samen terug, waarbij de docent de instructie kreeg om op de ‘stop’ knop te drukken als hij of zij iets zag dat een herinnering opriep aan een overweging om op een bepaalde manier te handelen. Het lukte in een paar gevallen niet om na de les een stimulated recall interview te doen, omdat de docent meteen daarna een volgende les had. In dat geval werden beide lessen in één sessie nabesproken, zonder de stimulated recall methode (zie bijlage 4). Ik heb op twee manieren onderzocht hoe de leerlingen over de lessen dachten. Ten eerste door bij alle leerlingen van elke geobserveerde les een korte vragenlijst af te nemen. Omdat het mij daarbij ging om te achterhalen hoe de leerlingen over de les dachten, heb ik open vragen opgesteld en de leerlingen gevraagd zoveel mogelijk op te schrijven De vragenlijst bestond uit vier vragen: 1) Wat vond je goed aan deze les? 2) Wat vond je niet goed aan deze les? 3) Vat de belangrijkste punten van deze les samen. 4) Was dit voor jou een waardevolle les? (zie bijlage 3). Nadeel van deze methode was dat leerlingen vaak weinig opschreven, waardoor de informatie hieruit vrij oppervlakkig bleef. Dat werd gecompenseerd door de interviews met de leerlingen, waarin ik door kon vragen naar wat ze hadden opgeschreven in de vragenlijsten. De interviews met leerlingen waren meteen na de les, meestal met drie leerlingen, en duurden ongeveer een kwartier. Net als bij de docenteninterviews vroeg ik door als leerlingen dingen zeiden waarvan ik vermoedde dat die voor het onderzoek interessant waren. Meestal regelde de docent van tevoren welke leerlingen na de les aan dit interview mee zouden doen, soms werd dit ter plekke in de les gevraagd. Nadeel van deze

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw