Proefschrift

84 de leerlingen die hun vinger opstaken het woord en dan konden ze iets delen, maar er waren ook leerlingen die hun vinger niet opstaken. Er zijn ook leerlingen die wel een idee hebben, maar nog niet een afgerond idee. Dat delen ze dan niet en dan gebeurt er niets mee. Terwijl, als ze in een groepje zitten, kunnen ze wel verder met die onafgeronde ideeën. Toen ben ik meer gaan nadenken over werkvormen waarin leerlingen zelfstandiger bezig gaan met een probleem. Wat ook belangrijk is om die onderzoekende houding te bereiken is om het zelf voor te leven, dus door mezelf kwetsbaar op te stellen en door het te benoemen dat ik het belangrijk vind. En door veel vragen te stellen en de leerlingen te laten merken dat ik ook niet alles weet. Vragen die gaan over hun eigen belevenissen, zodat waar het kan de theorie laten aanhaken op voorbeelden uit hun eigen leven. Dat vraagt dat het veilig moet zijn in de klas. Daarom ben ik aan het begin heel strak: dat er maar één aan het woord is, vingers opsteken, luisteren naar elkaar, niet onderling praten als er iemand iets vertelt. Als leerlingen antwoorden geven op een vraag daarop ingaan en anderen uitnodigen daarop in te gaan, zo langzaam komt dat erin. Toch ben ik in de gesprekken in de klas vaak heel sturend. Want ik weet eigenlijk bijna altijd wel waar ik naar toe wil en ik pak alleen die dingen eruit die eraan bijdragen om op dat punt uit te komen. Maar ik presenteer dat als iets dat open is. Dat doe ik bewust. Leerlingen moeten het gevoel hebben dat het ergens naar toe gaat en dat ze er wat van leren. Als het alle kanten opgaat hebben ze geen houvast. Maar ik heb wel altijd in mijn hoofd dat het in zoverre echt open moet blijven dat als een leerling met iets anders komt dat eigenlijk niet in mijn straatje past, maar wel filosofisch interessant is, dat ik daar ruimte voor laat. Die mogelijkheid om dat te gebeuren moet er zijn, maar het hangt van de leerlingen af of dat gebeurt. Wat dat betreft is filosofie de ultieme geesteswetenschap: datgene waar je over denkt is een product van de geest en kan altijd anders zijn op het moment dat je er anders over denkt. En daarmee ligt in principe niets van de inhoud die aan de orde komt helemaal vast. Toen ik bij sociale filosofie merkte dat ik allerlei politieke theorieën uitlegde maar dat het nergens aan raakte, heb ik elke week een les aan het socratisch gesprek besteed. Aan de hand van wat grotere vragen gingen leerlingen dan ervaringsvoorbeelden bedenken en daarover praten, zodat de theorie en de ervaring dichter bij elkaar kwamen. Het socratisch gesprek is wat mij betreft geen doel op zich. Het is een middel om die denkervaring op te doen. Ik doe niet zo vaak iets met primaire teksten. Maar als ik het doe, merk ik dat er leerlingen zijn die daardoor echt een nieuwe ervaring opdoen en een verdieping, omdat ze direct in aanraking komen met grote denkers uit heden en verleden. En vooral: dat je met alles wat je in je hebt in zo’n tekst moet duiken en dan nog

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw