Proefschrift

92 J1 Gaat het er niet om of het aanvaardbaar is dat zij zegt dat hij niet weg mag lopen? In plaats van het feit dat hij niet weg zou moeten lopen? D Waarom denk je dat? J1 Nou, omdat het tot nu toe steeds over de uitspraak zelf ging en niet om de actie die daarop volgt. D Ja, en dat heeft wel iets met elkaar te maken? J1 Ja, dat wel , maar ik dacht we juist die uitspraak moesten indelen, zeg maar. D Ja, dat klopt ook, maar hier zie je dat die uitspraak niet op zichzelf staat, maar iets te maken heeft met de context van het gesprek. M1 Ja, maar zij zei ook ‘Sorry ik moet even’ en toen boog ze voorover. Daar kan je toch ook wel uit opmaken dat zij echt tijd wil en nodig heeft. Dus ik zou niet weglopen, maar even iets opschuiven of zo, of even achter dat bankje gaan staan. Dan heeft ze haar space. Terugblik docent: Toen dacht ik: M1 heeft het hier over het grotere verhaal. (…) Ik hink eigenlijk steeds op twee gedachten, namelijk: moet het heel erg to the point en gericht op die posities, zoals bij de les vanochtend <Lichaam-geest>, of laat ik het bij het door elkaar lopen met al die dingen die in het filmpje zitten, en ook het enigszins door elkaar lopen van die drie geldigheidsclaims. (…) En dat maakt ook dat ik het ingewikkeld vind om dit gesprek te doen, omdat ik minder scherp heb waar ik heen wil. (…) Het is voor een filosofiedocent ook ingewikkeld, want je wil niet dat het alleen maar gaat over wat er in het boekje staat en wat ze moeten weten. En je wilt ook niet dat het te vaag is en dat ze eigenlijk geen houvast hebben. Het zit er ergens tussen in. Terugblik van de docent (een paar jaar later in het nagesprek): Dat filmpje is ongelooflijk verstorend. Er zijn leerlingen die trekken die dialoog tussen die twee mensen niet. Omdat er wordt geschreeuwd, omdat ze elkaar niet begrijpen. Er zit heel veel ongemak in dat filmpje. Dat verstorend effect maakt juist dat er heel veel gebeurt in een klas waar je dan iets mee kunt doen. En eigenlijk moet je door je lessen heen dat soort verstorende elementen erin brengen om die dynamiek mogelijk te maken. (...) Dat vind ik voor mezelf belangrijk om me scherp te houden, dan kan er namelijk iets gebeuren in een klas waar ik voor het eerst op moet reageren, iets wat ik niet had verwacht. Dat maakt de les beter, omdat ik scherp ben en iets op de toppen van mijn kunnen moet doen. En het maakt het voor de leerlingen interessanter omdat ze weten dat er altijd op enig moment iets raars kan gebeuren.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw