Proefschrift

95 wel het overzicht over het vak, en de leerlingen nog niet. Dus je moet aan de ene kant laten zien dat jij dat overzicht hebt en tegelijkertijd laten zien dat er van elke zin die je leest een andere interpretatie mogelijk is, en dat je het zelf dus ook fout kan hebben. Anders is het hoogstens een soort ‘filosofologie’: allemaal filosofen uit je hoofd leren, maar of die leerlingen dan leren denken is de vraag. In die zin lijken wij veel meer op kunstdocenten. Een kunstdocent kan ook zien of er een fatsoenlijke opdracht is ingeleverd, of dat het rommel is. Net zoals bij ons: je kunt onderscheiden wat een goed of een slecht argument is, of wat een goede of een slechte interpretatie is. Filosofie is leren nadenken, die gedachten articuleren en leren uitdrukken. Dat is schrijven, praten, debatteren en heel goed lezen. En door dat lezen te combineren met het gesprek en schrijfoefeningen, leer je alle filosofische vaardigheden. Alleen het gesprek is niet genoeg. Dan heb je nog niet dat analytische. Wel een beetje, maar al pratende kan je er makkelijker omheen, terwijl als je heel precies leest, dat is toch een andere vaardigheid. Dat je een onderscheid in begrippen hebt waardoor je wereld groter wordt, dat heb je niet met een socratisch gesprek. Bijvoorbeeld het onderscheid tussen instrumenteel en intrinsiek, dat is een heel handig onderscheid in het leven, daar kan je altijd wat aan hebben en dat komt niet vanzelf naar boven in een socratisch gesprek. Maar die vaardigheden, zonder kennis is dat niks. Die inhoud en die vorm hangen met elkaar samen. ‘Wij doen ook aan analyseren’ zeggen ze bij biologie. Of: ‘Wij kunnen ook heel goed kritisch lezen’, zeggen ze bij Nederlands. En dat is ook allemaal zo. Dus het specifieke bij filosofie is dat het aan de hand van die filosofen en filosofische kwesties gaat. Maar als ik dan hier op school op de mavo iets aan filosofie ga doen, dan ga ik geen Kant doen, dus dan wordt het een soort training in denkvaardigheden. Dat is voor filosofie op de mavo heel goed. Op de mavo hebben ze bijvoorbeeld echt een fysieke weerstand om een stelling te verdedigen waar ze zelf tegen zijn. Als je dat dan met ze oefent en het lukt, zijn ze onwijs trots dat ze dat kunnen. Ik vind het heel belangrijk dat ze zich daardoor leren inleven in een ander standpunt. Maar het is nog lang geen filosofie. Het is een filosofische vaardigheid, een denkvaardigheid. Voor het vwo vind ik dat te mager, daar moet je ook leren hoe je je kunt verhouden tot de posities uit de geschiedenis van de filosofie. In de bovenbouw vwo laat ik ze daarom primaire teksten lezen, zoals Aristoteles over vriendschap, of Wat is Verlichting van Kant. Ze vinden het moeilijk, maar het is ook leuk. En dan lees ik ook nog uit een soort idiotie Heidegger over het wezen van de kunst en dan komen die leerlingen drie jaar later: ‘Mevrouw, op de universiteit doen we niet zulke moeilijke dingen als bij u in de les hoor’. Maar op het vwo kunnen leerlingen heel goed primaire teksten leren lezen. Die primaire

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw