Proefschrift

210 Chapter 8 In Hoofdstuk 2 is als eerste onderzocht hoe ouders reageren tijdens het maken van oogcontact met het eigen kind. De resultaten lieten zien dat wanneer ouders langdurig oogcontact maakten met de personen in de video’s, zij zich meer verbonden voelden dan na het zien van alleen een foto van deze personen en dat de verbondenheid sterker was wanneer het ging om het eigen kind vergeleken met een onbekend kind. Daarnaast zorgden video’s waarin de verschillende personen (d.w.z. het eigen kind, een ander kind of een andere volwassene) oogcontact maakten voor een sterker gevoel van verbondenheid en een betere stemming ten opzichte van de video’s waarin deze personen hun blik afwendden. Interessant genoeg was deze laatste bevinding het sterkste voor het zien van video’s van onbekende anderen. Dit kwam doordat ouders zich in het algemeen al sterk verbonden voelden met het eigen kind en er met name bij onbekende anderen ruimte was voor groei in verbondenheid. Er werden in ouders geen unieke breinresponsen gevonden die specifiek gerelateerd waren aan langdurig oogcontact (d.w.z. aankijken vergeleken met wegkijken), maar wel na het zien van het eigen kind ten opzichte van een ander kind. Hierbij vonden we verminderde deactivatie van het brein in de middle/inferior occipital gyrus, fusiform gyrus en inferior frontal gyrus bij ouders tijdens het zien van het eigen kind vergeleken met het onbekende kind, welke onderdeel zijn van het “hechtingsnetwerk”. Als laatste vonden we sterkere activatie in de dorsomediale prefrontale cortex naar mate ouders langer oogcontact maakten met anderen (alle condities samengenomen) en dit was positief gerelateerd aan de mate van verbondenheid die ouders ervaarden na het zien van de video’s van deze personen. Als geheel laten deze resultaten unieke neurale en affectieve responsen zien ten aanzien van het eigen kind, al waren deze responsen niet per se gerelateerd aan het maken van oogcontact. Daarnaast bleek met name de langere duur van oogcontact van belang te zijn voor een sterker gevoel van verbondenheid met anderen in het algemeen. Herhaalde ervaringen van emotionele mishandeling in de kindertijd kunnen langdurige negatieve consequenties hebben op het sociaal functioneren. Dit kan zowel samenhangen met een meer negatief zelfbeeld als met een negatiever beeld van anderen. In Hoofdstuk 3 is gekeken naar de invloed van emotionele mishandeling op de beleving en brein responsen van ouders wanneer zij zichzelf en een onbekende volwassene in de ogen keken door middel van dezelfde oogcontacttaak. Deelnemers met meer ervaringen van emotionele mishandeling hadden meer activatie in de ventromediale prefrontale cortex tijdens het zien van hun eigen video’s ten opzichte van mensen met minder of geen van dit soort ervaringen. Dit hersengebied is betrokken bij het verwerken van informatie gerelateerd aan de ‘zelf’. Het brein van ouders met ervaringen van emotionele mishandeling reageerde niet anders op het kijken naar video’s van anderen. Daarnaast bleek dat de stemming van mensen met meer ervaringen van emotionele mishandeling niet verbeterde na het maken van langdurig oogcontact, terwijl dit bij mensen met minder of geen van dit soort ervaringen wel zo was. Interessant genoeg was dit niet gerelateerd aan de hoeveelheid oogcontact die er daadwerkelijk werd gemaakt met de personen in de video’s, zoals gemeten met de eye tracker. De sterkere reactie op het zien van zichzelf hangt

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw