Proefschrift

256 Nederlandse samenvatting genderbevestigende hormonen (voor transjongens is dit testosteron, voor transmeisjes zijn dit oestrogenen) en/of chirurgie willen starten, terwijl de ontwikkeling van - voor hen - ongewenste secundaire geslachtskenmerken wordt onderdrukt om het leed dat zij hierdoor ervaren te verminderen. Volgens het Nederlandse protocol (‘the Dutch protocol’) komen jongeren vanaf 12 jaar in aanmerking voor deze behandeling mits bij hen de diagnose GD is gesteld en zij aan diverse aanvullende voorwaarden voldoen. In sommige gevallen komen kinderen al voor hun twaalfde hiervoor in aanmerking, bijvoorbeeld wanneer onder andere de diagnose GD bij hen reeds op de kinderleeftijd is gesteld en zij voor het twaalfde jaar reeds in de puberteit komen (tenminste Tanner stadium 2 of 3; Tanner stadia beschrijven de fases van de lichamelijke ontwikkeling). Hoewel de effecten van PR op de lichamelijke puberteitsontwikkeling omkeerbaar zijn, kan de behandeling op korte termijn nadelige effecten met zich meebrengen. Bovendien zijn er weinig klinische onderzoeksgegevens beschikbaar over de bijwerkingen op de lange termijn. Ondanks dat een snel toenemend aantal genderidentiteitsklinieken PR gebruikt in de zorg voor deze jongeren, en deze behandeloptie is opgenomen in internationale transgender zorgrichtlijnen, blijven sommige zorgverleners die met transgender jongeren werken kritisch en lopen de meningen over het gebruik ervan uiteen (Coleman et al., 2022; Hembree et al., 2017; Rew et al., 2021; Vrouenraets et al., 2015). Een andere kwestie in de zorg voor transgender jongeren waarover discussie bestaat is de wilsbekwaamheid van de jongeren wat betreft het starten met de behandeling met PR. Volgens de internationale transgender zorgrichtlijnen is een belangrijke voorwaarde om een behandeling met PR te starten dat transgender jongeren in staat zijn om geïnformeerde toestemming (‘informed consent’) te geven (Coleman et al., 2022; Hembree et al., 2017). Er is echter steeds meer maatschappelijke discussie of jongeren daadwerkelijk in staat zijn om een beslissing te nemen om al dan niet te starten met de behandeling met PR, vooral omdat de behandeling ingrijpende gevolgen heeft op de lange termijn (o.a. Baron & Dierckxsens, 2021; D’Abrera et al., 2020; Giordano et al., 2021; Levine, 2022; Pang et al., 2021; Siddique, 2021; Tampier, 2022). Tot op heden bestaat er weinig empirisch onderzoek naar de wilsbekwaamheid van jongeren om te beslissen over het starten met PR. Ook is er weinig bekend over de opvattingen van de transgender jongeren, hun ouders en zorgverleners over de wilsbekwaamheid van de jongeren. Onderzoek hiernaar is nodig ter onderbouwing van zowel het ethische debat als de klinische praktijk. Het debat over de medische zorg voor transgender jongeren beweegt zich tussen twee uitersten: voorstanders van vroegtijdige medische behandeling vinden het een mensenrecht, tegenstanders vinden het een ongeoorloofd experiment op minderjarigen. De discussies hierover zijn vaak beladen met emoties. Mensen die de voordelen van het gebruik van vroegtijdige medische behandeling benadrukken, en degenen die vooral wijzen op de risico’s ervan, lijken verschillende onderliggende ideeën te hebben

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw