259 A Nederlandse samenvatting De meeste informanten waren het erover eens dat de wilsbekwaamheid van jongeren per individu dient te worden beoordeeld. Zij waren het echter niet eens over de vraag wie de uiteindelijke bevoegdheid moet hebben om beslissingen te nemen over vroegtijdige medische behandeling: de jongeren zelf, en/of de ouder(s) en/of het behandelteam. Het zevende en laatste thema betreft de rol van de sociale context in hoe GD wordt gezien en ervaren. Sommigen dachten dat de manier waarop genderincongruent gedrag van jongeren in een bepaalde cultuur wordt ervaren en benaderd, van grote invloed is op het al dan niet pathologiseren ervan. Verder speculeren sommigen dat de toenemende aandacht in de media kan leiden tot medicalisering van genderincongruent gedrag. De discussie over het gebruik van PR is in volle gang. Sommigen vinden de vastgestelde internationale transgender zorgrichtlijnen te liberaal, terwijl anderen ze te conservatief vinden. Daarnaast omarmen steeds meer behandelteams het Nederlandse protocol (‘the Dutch protocol’) waarin het gebruik van PR wordt beschreven als behandelmogelijkheid, maar blijft er bij hen een gevoel van onbehagen bestaan. De discussie over de eerder beschreven thema’s moet worden voortgezet op basis van wetenschappelijke onderzoeksgegevens als aanvulling op louter meningen. Anders zullen ideeën, veronderstellingen en theorieën over de behandeling van GD nog verder uiteenlopen, wat zou kunnen leiden tot (nog meer) inconsistenties tussen benaderingen die door zorgverleners op verschillende locaties en in verschillende landen worden aanbevolen. Hoofdstuk 3. Een kwalitatief onderzoek naar de opvattingen van transgender jongeren over sekse, gender en puberteitsremmers In hoofdstuk 2 beschreven we de overwegingen met betrekking tot vroegtijdige medische behandeling van verschillende professionals uit verschillende landen. Er is echter weinig bekend over hoe transgender jongeren zelf denken over vroegtijdige medische behandeling. Het derde hoofdstuk beschrijft daarom een onderzoek naar de overwegingen en opvattingen van transgender jongeren over de begrippen ‘sekse’ en ‘gender’, en over het gebruik van PR bij GD. Verder hebben we de overwegingen over het gebruik van PR van de transgender jongeren vergeleken met die van professionals aan de hand van de in hoofdstuk 2 verzamelde onderzoeksgegevens. De informanten waren 13 jongeren (13-18 jaar ten tijde van de start van dit onderzoek) die allen de diagnose GD hadden en in behandeling waren bij de genderidentiteitskliniek in Leiden. Alle jongeren, op één na, werden behandeld met PR. De jongere die niet werd behandeld met PR startte niet in eerste instantie met PR, maar startte direct met een behandeling met genderbevestigende hormonen omdat zij ouder dan 18 jaar was toen behandeling geïndiceerd werd, zoals beschreven in het in Nederland gehanteerde protocol. De gemiddelde leeftijd waarop de deelnemende jongeren met PR begonnen was 15 jaar en 10 maanden. Voor dit onderzoek werden individuele semi-gestructureerde
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw